Overdenking voor zondag 15 maart: Ik ben de ware wijnstok

Een meditatie geschreven door onze predikant, voor zondag Oculi. Deze dienst is vanwege besmettingsgevaar door het coronavirus afgelast. De teksten voor deze zondag zijn Genesis 40 (Oude Testament) en Johannes 11 (Evangelie).

Dit is de derde zondag in de veertigdagentijd, en het is voor het eerst – heel abnormaal – dat de Andreaskerk uit viruspreventie gesloten is.

De zondagsnaam is Oculi (mijn ogen), naar de psalm: ‘mijn ogen zijn op God gericht’. Voor hen die echt onder bijvoorbeeld ziekten als virusaanvallen lijden; kan dit een houvast bieden. Als wij niet meer weten wat nu echt is en waar vast op te bouwen is, dan blijft God altijd over! Op God de ogen gericht houden.

Wijnstok

In de veertigdagentijd staan dit jaar in onze diensten de 'Ik ben-uitspraken' van Christus centraal. Voor de dienst van deze zondag was gekozen voor: 'Ik ben de ware wijnstok'. (Johannes 15:1)

Echt en waar

Genesis 40 is een lezing die ook over echt en waar gaat. En je zou kunnen zeggen dat die over het juiste normaal wil nadenken. Zo was het ten tijde van Jozef (ook al) heel normaal om met mensen om te gaan, net hoe de grillen van hun medemensen waren. Josef voorop: hij was ook een #MeToo- slachtoffer. De vrouw van Potifar wilde hem in bed. Hij wilde niet, en werd gevangengezet. Normaal toch?

Ook niet normaal is dat in de Bijbel dromen uitgelegd worden, dat hoort aan God toe. Maar Josef legt – bijna als een profeet – uit. En God moet het er mee eens zijn geweest; want het klopte.

De bakker en de schenker droomden iets vergelijkbaars. Ze hadden mogelijk ook eerder iets vergelijkbaars meegemaakt. Zij zaten nu ook in het gevang, maar zij werden door de Farao weer teruggehaald. De rabbijnen al veronderstelden dat hun vergrijpen ook niet zwaar geweest konden zijn: een vliegje in de wijn, een steentje in het brood. Kan gebeuren; dat is toch ook normaal?

Het idee is dat de farao beiden weer met ‘het hoofd hoog’ zal opnemen. Maar dat het niet zo onschuldig afliep was in die dromen al terug te vinden: de schenker schonk de farao vers geperst druivensap, de bakker bakte er niets van. Zijn brood werd (door onoplettendheid?) geroofd. Hij had het beter in de onderste mand kunnen doen?

De schenker kon zijn hoofd hooghouden aan het hof, de bakker zijn hoofd kwam hoog op een paal terecht.

Welke willekeur, macht of afhankelijkheid hier achter schuilgaat, dat vertelt het verhaal niet. Het is wel duidelijk dat dit een illustratie is van niet-ware, of niet-juiste rechtspraak of samenleving. 

En kennelijk sijpelt dat dan ook in alle lagen door: de schenker deed er ook niet juist aan om twee jaar te wachten voordat hij zijn belofte aan Josef inloste: Josef legt zijn droom uit, de schenker zal de farao aan Josef herinneren. Voor wat hoort wat, maar ook dat verliep niet zo normaal.

Dit is een soort ijk-verhaal: in deze woelige wereld waar vreemde tijden heersen (neem deze corona-periode) moet een mens niet vergeten waar de ogen wel op te richten zijn. Op wat goed is en wat waar is.

Jezus drijft demonen uit

Daarbij kan ook het zondagsevangelie (Johannes 11:14-28) gelezen worden: Jezus drijft demonen uit, demonen golden als abnormaal. Jezus rekent daarmee af.

En dan komen we uit bij het goede optreden en het juiste normaal. Die is heel anders van toon dan onze omgeving. Een voorbeeld? Deze week werd op het leerhuis opgemerkt: 'Het nieuwe normaal is dat we niet naar mensen om zien. En als die zich dan eenzaam of nutteloos voelen is dat daar een gevolg van. En dan is het ook nog eens normaal om daar pillen etc. voor te willen leveren… Laten we eerst eens nadenken hoe wij samen willen leven!'. 

Dit model van omzien is sterk. Omzien naar elkaar, elkaar een plaats van heil bereiden. Dat is wat Christus in het evangelie doet, demonen uitdrijven; wat er niet bij hoort er uit zetten.

En dat is ook bij Josef aan de orde: je houden aan afspraken: ‘ik leg jouw droom uit, jij noemt mijn naam bij de farao’.

IJk-verhalen, spiegelverhalen; alles om de waarheid te zoeken en te dienen, dat dát ons gelovige normaal mag zijn!

Bereiden wij ons voor op het grote feest van Pasen. En doen wij dat in het voetspoor van Jezus. Ons ijkpunt, om in het oog te houden. Die waar is en zondermeer goed, en wat er uit volgt ook! Dat legt een claim op mensen die geloven. Want zo bezien zijn we voor Christus (als zijn ranken) waar en echt als wij Hem volgen, Jezus, Die zei: Ik ben de ware wijnstok.